SUBHEADING

Oefeningen

Genderdiversiteit en persoonlijke voornaamwoorden: hoe?

Je bewustzijn vergroten: Turf gedurende een dag hoe vaak jij geconfronteerd wordt met gender (denk aan woorden zij/hij, vrouwen, mannen, jongens of meisjes). Welke invloed heeft dit op jou? En op anderen? Welke positieve normen of negatieve waarden worden hieraan gekoppeld (wat “juist” of “passend” is bij een gender)?

Op welke manier benadruk of versterk jij deze normen in je team of klaslokaal? Wat zeg je tegen de jongens, en hoe druk je je uit tegen de meiden? Gedraag je je anders tegenover meer androgyne personen?

 

Reflectie: Als je geturfd hebt hoe vaak jij op een dag geconfronteerd werd met gender, neem dan ook een moment om te reflecteren op hoe jij je zou voelen als al die momenten je confronteren met een beeld dat niet aansluit bij jouw gevoelde identiteit.

Vrouwen zijn meestal wel bekend met deze situatie: brieven en e-mails die aan “De heer” of “Meneer” gericht worden, maar voor mannen is dit vaak nieuw. Denk je eens in: iedere dag, de hele dag lang verkeerd worden aangesproken. Hoe zou dat zijn?

En hoe voelt het voor jou als je je voorstelt dat je met een genderneutraal persoonlijk voornaamwoord wordt aangesproken?

SUBHEADING

Inclusief coachen en lesgeven

 

Er is in de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor genderdiversiteit. Toch is er nog duidelijk sprake van een transitiefase, waarin veel mensen een beetje onwennig zijn op het gebied van taalgebruik of toch nog niet helemaal thuis zijn in de betekenissen die erbij horen.

Dit artikel is bedoeld om docenten en coaches te ondersteunen die zich in precies deze fase bevinden. Je wil graag dat iedereen zich prettig voelt bij jou in het team of in het lokaal.
Alleen voel jij je nog een beetje onzeker over hoe je dit kunt bereiken als het gaat om non-binaire of transgender leerlingen of sporters.

We beschrijven in dit artikel kort het belang van de persoonlijke voornaamwoorden. Waarom is het zo belangrijk dat je voornaamwoorden aansluiten bij je genderidentiteit én hoe kun jij als coach of trainer hier ruimte voor kunt maken in je klas of team? Daarnaast vind je ook een aantal hele concrete tips om non-binaire of trans-leerlingen en -sporters een veilige omgeving te bieden en sluiten we af hoe je het aan kunt pakken als je een fout hebt gemaakt bij het genderen van een ander.

Het belang van de juiste persoonlijke voornaamwoorden

Als je kijkt naar gender, is dit één van de meest aanwezige sociale constructen in onze maatschappij. Dit betekent dat wij al vanaf het moment dat we geboren worden, informatie krijgen uit onze omgeving dat gender belangrijk is en welke eigenschappen bij specifieke genders horen. Dat maakt ook direct waarom we het lastig kunnen vinden om ons denkbeeld rondom gender aan te passen en dat het binaire denken (denken in man/vrouw) zo verweven is in onze maatschappij.

Nog voordat je geboren bent, krijg je al een gender toebedeeld op basis van je lichamelijke kenmerken. Dit gender staat vanaf dat moment centraal in je leven. Denk maar aan de kleur van de muisjes, kleding, je kamer, je naam, en de persoonlijke voornaamwoorden waarmee je wordt aangesproken. Maar ook aan welk gedrag bij je gestimuleerd wordt door je ouders of verzorgers. Of hoe we een meisje complimenteren versus een jongen. Zoals je ziet staat dat gender behoorlijk centraal in het leven in zowel onze woorden als ons gedrag.

Dat betekent dat andere mensen ons ook beoordelen op onze perspectieven van gender. Cisgender personen (personen wiens genderidentiteit overeenkomt met hun toegeschreven gender and sekse na geboorte), krijgen hun gender steeds bevestigd. Denk aan het gebruik van toiletten, formulieren, het paspoort, de manier waarop je wordt aangesproken. Alles is een bevestiging van wat je zelf voelt. Hoewel sommige cisgender personen soms verkeerd aangesproken kunnen worden, zijn dit meestal losstaande incidenten. Dit gebeurt bijvoorbeeld vaak bij baby’s als de baby nog geen duidelijke genderkenmerken laat zien (de lichamelijke kenmerken die wij toeschrijven aan een gender zijn dan immers niet zichtbaar, daarom zoeken wij houvast in bijvoorbeeld de kleding, de kleur van de kinderwagen of bijvoorbeeld een dekentje). Heb je ooit wel eens een cisgender persoon verkeerd gegenderd? Wat dacht je toen, en welk gedrag volgde daarop?

Transgender of non-binaire personen zijn mensen bij wie de genderidentiteit (het gender wat iemand zichzelf toerekent op basis van de eigen gevoelens) niet overeenkomt met de sekse die hen is toegeschreven tijdens de zwangerschap of na de geboorte. Dat betekent direct ook dat een transgender en/of non-binair persoon dag in-dag uit geconfronteerd wordt met boodschappen die niet passen bij wie zij zijn. Daarnaast overkomt het hen ook regelmatig dat ze gedwongen worden om zich te identificeren met een gender dat niet bij hen hoort of met persoonlijke voornaamwoorden worden aangesproken die niet aansluiten bij wie zijn. En met regelmaat wordt hun pijn, verdriet, frustratie en boosheid genegeerd, belachelijk gemaakt of op een negatieve manier ontvangen door de ander.

Transgender personen: persoon van wie het biologische (sekse) niet overeenkomt met de genderidentiteit.
Non-binaire personen: leven buiten de tweedeling “man-vrouw”. Zij identificeren zich als beiden of geen van beiden).
Intersekse personen (1,1% van de bevolking): worden geboren met (innerlijke en/of uiterlijke) kenmerken van beide geslachten. Of zij zich als man, vrouw of non-binair persoon identificeren ontdekken ze vaak pas als ze een duidelijk beeld hebben van wie zij zelf zijn.

Natuurlijk is het ook gewoon mogelijk dat iemand geen zin heeft in de rigide opgelegde normen, kwalificaties en (on)bewuste associaties die automatisch aan een bepaalde sekse hangen, zonder dat deze persoon zich direct identificeert met een trans, non-binair of intersekse kwalificatie.

Als docent of trainer is het extra van belang dat we zelf een menselijke benadering kiezen en kwetsbare leerlingen en sporters beschermen door voor hen een veilige omgeving creëren waarin zij zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen.

Dit begint natuurlijk bij het gebruiken van de juiste voornaamwoorden of het vermijden van elke vorm van gender in je omgeving.  In de meeste gevallen kiezen docenten en coaches voor het bewust vragen naar de persoonlijke voornaamwoorden van iedereen die we ontmoeten.

 

Doen:

  • Jezelf introduceren met je persoonlijke voornaamwoorden
  • Je persoonlijke voornaamwoorden toevoegen aan je handtekening in de mail
  • Je persoonlijke voornaamwoorden toevoegen aan je naam in bijvoorbeeld een online meeting
  • Een moment creëren aan het begin van een seizoen of schooljaar waarop leerlingen of sporters hun eigen persoonlijke voornaamwoord kunnen aangeven
  • Gebruiken van gender-neutrale bewoording (dus niet, “Hallo jongens en meisjes!” maar simpelweg een “Hallo allemaal!”)

 

Welke persoonlijke voornaamwoorden zijn er eigenlijk?

Hij/Hem/Zijn – Mannelijk voornaamwoord
Zij/Haar – Vrouwelijk voornaamwoord
Hen/Hun – Non-binair voornaamwoord (genderneutraal)
Die/Diens – Non-binair voornaamwoord (genderneutraal)

In een zin ziet het gebruik van een genderneutraal voornaamwoord er dan bijvoorbeeld zo uit:

“Hen moest lopen want hun fiets was kapot.”
“Die moest lopen, want diens fiets was kapot.”
“Ik weet niet wat hen wil voor hun verjaardag.”
“Ik weet niet wat die wil voor diens verjaardag.”

Als dit allemaal erg onwennig voelt, kun je ervoor kiezen om de zinsconstructie zodanig aan te passen dat je er geen persoonlijk voornaamwoord hoeft te gebruiken, denk aan zij/hen (gebruik van meervoud) of vervang het persoonlijk voornaamwoord met de voornaam.

Spreek je over iemand die je niet kent? Dan kan je die/hen/hun of meervoudsvormen gebruiken.

 

Wat kun je nog meer doen?

Naast aandacht voor de persoonlijke voornaamwoorden, of het gebruik van genderneutraal taalgebruik, zijn er een aantal punten die je samen met het team op kunt pakken om een sociaal veilige (en inclusieve) omgeving te creëren voor non-binaire en transgender personen.

  • Kennis en inzicht zijn beide een goed startpunt voor het kunnen bieden van goede ondersteuning. Het is dan ook waardevol om te lezen over LHBTI+ gerelateerde thema’s. Als je beter begrijpt waar deze doelgroepen tegenaanlopen in hun dagelijks leven, helpt dat in het vormgeven van oplossingen en het bieden van steun. Onthoudt hierbij dat iedereen unieke ervaringen heeft, en het belangrijk is om geen aannames te doen over wat een individu nodig heeft.
  • Uiteraard begint een veilige ruimte met respect voor elkaar. Start een schooljaar of sportseizoen daarom altijd met het maken van afspraken over hoe jullie met elkaar om zullen gaan en maak duidelijke afspraken over wat er gebeurt als iemand zich niet aan de afspraken houdt.
  • Vermijd het maken van groepen op basis van gender, kies in plaats daarvan voor neutralere groepsindelingen.
  • Benoem de genderidentiteit van een ander alleen richting anderen, als de persoon in kwestie heeft aangegeven dit geen probleem te vinden.
  • Jullie hebben waarschijnlijk al één of meer genderneutrale toiletten op jullie locatie. Het is fijn als je een kaart hebt (zeker bij grotere locaties), waarop de genderneutrale toiletten staan aangegeven. Als jullie genderneutrale kleedkamers hebben, kun je deze ook aangeven op de kaart.
  • Daarnaast is het heel fijn als er een kort stappenplan aanwezig is voor leerlingen/sporters die hun persoonlijke voornaamwoorden of naam willen aanpassen in het systeem dat jullie hanteren.
  • Bij sporters is het belangrijk dat er ook een stappenplan is voor hoe er wordt omgegaan met het de teamindeling. Voor sporten waarbij indelingen worden gemaakt op basis van gender, is het belangrijk dat de sporter de mogelijkheid krijgt om te sporten in een team dat past bij hun gender, of dat er nagedacht wordt over een genderneutraal alternatief zodat sporters niet gedwongen worden om een keuze te maken die niet past bij hun genderidentiteit.
  • Aanvullend doen sportclubs er goed aan om na te denken over hoe ze non-binaire, intersekse en transgender sporters kunnen begeleiden in bijvoorbeeld de topsport (denk aan de mogelijkheid om te participeren) en het beschermen van de fysieke en sociale veiligheid van deze sporters bij uitwedstrijden.Voor zowel de amateursport als de topsport geldt dat het verstandig is om een plan van aanpak op te stellen: Wat doen jullie bijvoorbeeld als een locatie geen genderneutrale kleedkamers heeft? Of hoe gaan jullie om met subtiele en expliciete vormen van uitsluiting? Denk bijvoorbeeld aan verzet van teams of ouders als ze een sporter een ander gender toekennen op basis van de uiterlijke kenmerken van de sporter? En hoe kunnen jullie een sporter die in transitie is begeleiden?
  • Biedt de mogelijkheid aan leerlingen of sporters om in contact te komen met andere LHBTI+ sporters/leerlingen in een vergelijkbare leeftijdscategorie maar ga er niet vanuit dat een sporter of leerling hier behoefte aan heeft. Scholen hebben bijvoorbeeld de mogelijkheid om een GSA op te richten, voor sporters is er een landelijke community genaamd Pride & Sports die in deze behoefte kan voorzien.
  • Laat rolmodellen zien uit de LHBTI+ community en biedt zo mogelijk ruimte voor interactie, zodat leerlingen en sporters bijvoorbeeld vragen kunnen stellen.
  • Voor sportclubs helpt het om genderneutrale kledingopties standaard aan te bieden op sporters de mogelijkheid te bieden om uit verschillende opties hun sporttenue samen te stellen.

 

Wat als je fouten maakt?

Omdat ons zo sterk is aangeleerd om mensen in te delen op gender en daar normen aan te verbinden, is het belangrijk om ons er bewust voor in te spannen om de ons opgelegde normen over gender en gedrag los te laten.

Het zal je dan ook niet verassen dat iedereen, ook jij en ik, fouten maken in het proces. Natuurlijk is het zo, dat hoe meer je oefent, hoe minder deze fouten zullen voorkomen.

Fouten maken is onvermijdelijk en het is belangrijk om jezelf van de voren de ruimte te geven om die fouten te gaan maken. Dat betekent echter niet dat je de eigen fouten mag wegwuiven of kunt doen alsof ze er niet toe doen. Vaak voelen we in eerste instantie de behoefte om onszelf te verdedigen uit schaamte, frustratie op schuldgevoel als we worden aangesproken op ons gedrag of dingen die we gezegd hebben. Sta daarom stil bij wat je in eerste instantie voelt en geef jezelf wat tijd voordat je reageert. Je fouten kunnen nog steeds oprechte pijn veroorzaken bij een ander.

Zodra jij je bewust bent van je fout (ook al spreekt niemand anders je erop aan), is het belangrijk om je excuses aan te bieden. Een kort “Sorry, dat was niet mijn bedoeling” is genoeg. Het vertelt de ander dat je bewust bent van je fout, dat je het belang ervan inziet en dat je graag je fout wil rechtzetten.

Herhaal de zin nog een keer maar nu zonder je vooroordeel of de verkeerde voornaamwoorden en maak je verhaal af.

Belangrijk om hierbij te benoemen is dat het gevoel van de ander leidend is. Dat betekent dat het belangrijk is om oog te hebben voor hoe je fout bij de ander is binnengekomen. Als je ziet dat de sporter of leerling overstuur is, is het belangrijk om het persoonlijk nog even aan te kaarten. Doe dit niet in groepsverband maar één op één zodat de ander ook echt de ruimte voelt op de eigen gevoelens te delen, tenzij je merkt dat jouw excuses ten overstaan van de groep wenselijk zijn om de boodschap duidelijk te krijgen voor iedereen. In dit moment is het belangrijk om vooral te luisteren. Wat kun jij doen om hen beter te ondersteunen?

Hoor je een ander een fout maken, en corrigeert de persoon in kwestie zichzelf niet? Spreek hen hier dan altijd op aan. Dit kun je doen door te zeggen: “Volgens mij bedoelde je …. Klopt dat?” Of:  “Ik weet zeker dat je het niet zo bedoelde maar bij mij kwam het over…”.
Als iemand dezelfde fout blijft maken, is het belangrijk om hier een gesprek over te voeren. Wellicht is het nodig om bij hen meer begrip te kweken over het belang van een sociaal veilige omgeving of de effecten van hun gedrag. Is iemand hier niet gevoelig voor? Dan kun je altijd terugvallen op de team- of klassenafspraken.

 

Wil je meer doen of hebben jullie een handje nodig? Neem dan gerust contact met ons op!